achtergrond

Geenstijl

login

word lid

nachtmodus

tip redactie

zoeken

@boze blanke man

Arthur van Amerongen - De Boze blanke man en de Ondergang van Nederland: de epiloog

Joan Rivers, comédienne: "Comedy is an angry white man's game. Even if you're Chris Rock or Joan Rivers."

Het thema van de boekenweek 2023 is ‘Ik ben alles’. Volgens de CPNB moeten we ‘Ik ben alles’ zien als een thema dat ‘in een tijdperk van verdeeldheid heel verbindend kan werken’. Met dit thema, aldus de CPNB, ‘vieren we de talloze identiteiten die mensen kunnen hebben’. Kom maar op met de nieuwe Mulisch, dacht ik meteen: een non-binaire, bipolaire, zwarte blinde dwerg met hangtieten en een piemeltje, zich voortbewegend in een rolstoel. 

Verder viert de CPNB het feest der pluriformiteit met lezingen van Hermanus: een kale vrouw met een lederen pet, een forse knevel, een pielemuis van 30 centimeter - in slappe stand - en een met piercings behangen en met schroeven en pinnen doorboord scrotum. Hun zal in het kader van de Boekenweek in hun blote gat voorlezen aan kinderen van 10, in de leeszaal van Zoutkamp. Na de lezing uit hun debuutroman 'Mijn Eerste Gangbang' zal Hermanus de cursus 'Vuisten voor Beginners' geven. De ouders van de kindertjes wordt vriendelijk verzocht zelf een potje Crisco mee te nemen.

Omdat ik als boze blanke oude man wederom niet gevraagd werd om het boekenweekgeschenk te schrijven, schreef ik het zelf maar. De Titel: Ik ben alles maar bovenal een boze blanke man.

Tot Boze Blanke Man Gemaakte, schreef GS-reaguurder Nuuk onder een van mijn feuilletons. Een prachtige vondst die mijn stelling bevestigt dat de Boze Blanke Man een banale social construct is, klinkklare lariekoek verzonnen door fopwetenschappers als professor Wekker en uitgemolken door de bejaarde socialite Sunny Bergman. De woke wappies hadden een zondebok nodig en aangezien het concept van Der Ewige Jude sinds de oorlog niet meer salonfähig is, behalve dan bij Antifa en Bij1 (De Nederlands-Joodse historicus Jacques Presser schreef ooit: “het fascisme, als het ooit terugkeert, zal het zich ongetwijfeld aandienen in het gewaad van het antifascisme.”) moest het dus maar de hardwerkende, belasting betalende blanke man worden, de lieve papa die op zondag de rollade aansnijdt.

De Boze Blanke Man - Caelum non animum mutant qui trans mare currunt

Boos? Vlucht uit Nederland maar besef dat u altijd uzelf meeneemt

Het treurigste kerstverhaal van 2022 staat in de Groene Amsterdammer van deze week: Nadia Duinker, medeoprichter van Moederhart, was boos en in verzet tegen het Rutte-regime en emigreerde met haar hebben en houden naar de negorij van Portugal. Als ik met het openbaar vervoer van mijn Villa Vischlugt in de Algarve naar Malhadil moet reizen, ben ik bijna een dag kwijt. Het goede nieuws voor Nadia is dat zij niet ver van de locatie van het Boom Festival woont.

De Groene: Tijdens de coronapandemie groeide Duinker uit tot een spreekbuis van de virus-critici, een bonte verzameling criticasters van het regeringsbeleid, die zichzelf ‘het verzet’ noemt. Als medeoprichter van Moederhart en activist voor Vrouwen voor Vrijheid, twee organisaties met felle kritiek op het coronabeleid, stond ze meermaals op het Museumplein en het Malieveld. ‘Liefde, vrijheid, geen dictatuur!’ scandeerde ze. Gelijkgestemden roemen haar welbespraaktheid en wilskracht; tegenstanders zien haar als een symbool van ‘wellness-rechts’ of ‘verwende yogamoeders’, die bijdragen aan een normalisering van uiterst rechts.

Werkelijk alles wat er mis kan gaan, gaat mis en het zou een schitterende aflevering van Ik Vertrek hebben kunnen opleveren.

Nadia: ‘Het land is zo’n dertig jaar niet goed onderhouden, dus we wilden het tuinafval verbranden. We hadden een vergunning aangevraagd en overal brandblussers neergelegd.’

Toen kwam haar oudste dochter naar haar toe. ‘Mam, het bos staat in brand!’

‘We hadden veel geluk dat de wind de goede kant op stond’, zegt Duinker, ‘anders was er weinig van ons basecamp en onze spullen overgebleven. We stonden oog in oog met het gevaar van de natuur, heel dom eigenlijk achteraf. Iedereen weet hoe gevaarlijk eucalyptus is, maar een dennenbos is net zo brandbaar.’ Haar man moest met de gendarmerie mee naar het bureau voor een verklaring. Er wordt nog onderzocht of hij laakbaar heeft gehandeld. Maandenlang mocht hij de provincie niet verlaten zonder zich eerst op het bureau te melden.

Zalige kutkerst, boze blanke reaguurders

De seizoensgroeten van Arhur van Amerongen!

Ik heb de huid van een olifant en meestal slaag ik er in om de vileine reacties onder mijn stukken op GeenStijl een plekje te geven. Maar afgelopen woensdag moest ik even slikken toen een reaguurder naar aanleiding van mijn kutkerstverhaal schreef: Jammer dat van Amerongen de kerst niet ervaart of heeft ervaren als een gezellig familiefeest ipv het te associëren met moord, doodslag, roken en zuipen, billen- en borstenknijperij, drugs, drank, parenclubs, kasthomofilie, vraatzucht, en kerst viert in de Algarve (waar het ook nog eens altijd regent) met een Engels echtpaar met psoriasis en korsakov. Kleine tip: zoek eens andere vrienden, misschien vrolijkt je dat wat op.

Had ik maar vrienden, Johnny! En als ik vrolijk wil worden, grijp ik naar de Xanax, de Rohypnol (rooie knol in de volksmond) en de Prozac. In een dorpje bij mij in de buurt zit een schattig apotheekje dat wordt uitgebaat door een stokoud stel.

Normaliter moet je hier altijd met een recept wapperen, maar ik kan bij die oudjes gewoon twintig dozen met al die farmaceutica scoren, tegen een zeer schappelijke prijs. Ik spoel die rotzooi vervolgens weg met een fijne Portugese brandy en dan ben ik eventjes helemaal heppiedepeppie. De Huib Drion-pil staat hoog op mijn verlanglijstje en ik weet zeker dat die ouwe pillendraaiers er eentje voor mij kunnen maken. Eind goed al goed.

De Boze Blanke Man - Kutkerst. Dood aan de PvdA!

Een vrolijk Kerstverhaal

Kerstmis associeer ik van kindsbeen af met moord en doodslag, want onze werkster werd - nadat ze het kindje Jezus had gewiegd in de roomse kerk - door haar straalbezopen man aan flarden gesneden. Ze vonden het mensje badend in het bloed onder de versierde dennenboom, in de arbeiderswoning in de Indische buurt van Ede. Ik kwam graag bij de werkster thuis. Ze woonde in de achterbuurt, waar sloeries met krulspelden in peignoirs zaten te kaarten, te roken en te zuipen, en tv keken. Ik vond dat gezellig, want wij hadden thuis geen televisie. Mijn moeder noemde de televisie het kijkkastje van de duivel. ‘s Avonds zaten papa en mama allebei in een luie stoel onder een schemerlamp te lezen. Ik vond het toen verschrikkelijk saai, nu moet ik snotteren als ik dat vredige tafereeltje weer voor de geest haal. 

Ik associeer Kerstmis behalve met moord en doodslag ook met PvdA-mastodont Max van de Berg. Met mijn toenmalige vrouw Edith Mastenbroek bezocht ik eens de kerstviering van de Partij van de Europese Sociaaldemocraten, in dat naargeestige filiaal van het Europees Parlement in Straatsburg. In die verschrikkelijk bunker moest iedereen van de Engelse socialisten, die volkomen starnakel waren, meedoen aan de polonaise nadat The twelve days of Christmas was afgewerkt. 

Ik was destijds ook niet de beroerdste dus ik hobbelde mee in die sliert van het menselijk tekort. Kneep er ineens iemand in mijn kont! Dat was ik wel gewend maar ik draaide me toch even om: bleek het Max van den Berg te zijn, met een hoedje, een toetertje, een vuurrode gok en confetti in de baard... 

Hij dacht dat ik een vrouw was! 

Die avond hoorde ik van de Britten dat de “Raspoetin van het Noorden” een gevreesde billen- en borstenknijper was. Tijdens de zoveelste kabinetsformatie van Paars stuurde Raspoetin de hele dag smsjes en belletjes naar Den Haag: zeg, jongens, ik ben beschikbaar als minister hoor! De PvdA wilde hem niet, en dat is veelzeggend. Maar Max van den Berg dook vervolgens overal weer op. Het is net herpes: het is een jaartje weg en dan plotseling heb je het weer, in je oog, op je schaamlip, onder je voorhuid, en het jeukt maar, en het jeukt maar... en krabben helpt niet.

De Boze Blanke Man — Koninkrijk der Letteren: Komrij’s Kwaadheid

Keuvelen over Komrij

AvA: "Dr. Pos, u bent de biograaf van Gerrit Komrij. Ger was een gevreesde polemist. Mensen die hem niet kenden dachten dat hij een enorme gifkikker en azijnpisser was. Ik vond Gerrit en Charles juist heel gezellig. Dan zaten we in de keuken in het Komrijk in Vila Pouca da Beira te borrelen en draaide hij ABBA, Dolly Parton (Jolene), Stand by your man van Tammy Wynette en natuurlijk De Postkoets van de Selvera’s."

AP: "Ger moest zich kwaad maken om een goede column te schrijven. Altijd zo dicht mogelijk tegen de deadline aan. Dan zat ik bij hem in de keuken en zei hij: ik moet mijn column schrijven maar ben nog niet kwaad genoeg."

AvA: "Waar kon hij zich echt druk om maken?"

AP: "Politici, de doldraaiende antiracismelobby, rabiate feministen, relnichten die bij het minste of geringste kirrend met hun beentjes omhoog gaan. En hij hield niet zo van jongens met petjes."

AvA: "Wat bedoelde hij daarmee? Zijn dat jongens met bontkraagje op scooters die de wereldcup jatten?"

AP: "Ger en Charles voelden zich in eind jaren zeventig in Amsterdam al bedreigd door Marokkaanse potenrammers. Charles is een paar keer in elkaar geslagen. Die mohammedaanse homo- en pottenhaat was een van de redenen voor hun emigratie naar Portugal."

Ava: "Over de Griekse beginselen gesproken: in de legendarische Mosse-lezing gaat Ger enorm te keer."

Een citaat: Kijkende naar de televisie en het parlement krimp ik verder. Waar heb ik het aan te danken dat ik behalve mijn likdoorn en mijn groot talent ook nog mijn homoseksualiteit moet meezeulen? Ik wil niet vertegenwoordigd worden door een zingende zak met lachgas. Ik wil niet geknuffeld worden door een politicus met wie ik niets heb.

Homoseksualiteit, zoveel is duidelijk, leent zich niet voor solidariteit.

Dat komt goed uit, want ik wil er niet graag meer bij horen.

Stilletjes is een droom aan diggelen gegaan. Ik heb altijd met het idee geleefd dat homoseksualiteit ook te maken had met ironie, kritiek, satire, dubbele bodems en diepere zin. Gerard Reve schreef in zijn begintijd dat je maar naar de taartjes etende volksvrouwen op de gebakafdeling van de Hema op de Nieuwendijk hoefde te kijken om prompt homoseksueel te worden. Zoiets ongeveer. Iedereen kent dat verhaal. De omgekeerde toestand lijkt nu bereikt. Je hoeft maar naar de pijnlijke standaardnichten op het scherm te kijken of je weet dat je daar niet bij wilt horen. Je zou zo snel mogelijk heteroseksueel willen worden. Er valt geen eer meer te behalen door je homo te noemen.

Homoseksualiteit, vaarwel. Bedankt voor de kennismaking.

De Boze Blanke Man - De nieuwe ideale journalist volgens NRC: boos, zwart, veganist, non-binaire trans femme, queer en feminist

Bij voorkeur met alcoholprobleem

Het is verbazingwekkend hoe de Nederlandse media een buttplug zijn geworden van de overheid. Elke propandascheet van de overheid wordt klakkeloos als een redactioneel stuk in de krant afgedrukt en de lezer wordt dagelijk bestookt met klimapocalypse, met genderwaanzin, woke nonsens en islamknuffelarij. Kenmerkend voor de algehele teloorgang van de Nederlandse pers was het persbericht bij een conferentie op 2 december 2016, van de opleiding journalistiek van de Hogeschool Windesheim in Zwolle. Die was gewijd aan ‘constructieve journalistiek’.

Alle redacties van Nederland worstelen vandaag de dag met de Boze Witte Man. Geven we hem voldoende aandacht, bevragen we hem wel kritisch genoeg, bestaat hij wel? Het antwoord van veel journalistieke media is dat zij al aandacht schenken aan wat de ‘gewone man’ er van vindt. Daarmee wordt de Boze Witte Man een plekje gegeven, maar meer ook niet. Het kan ook anders. Door te werken met constructieve elementen geeft een journalist burgers niet alleen een podium, maar kan hij ze ook betrekken bij het nadenken over oplossingen. Exit Boze Witte Man?

De televisie en de krant zijn overbevolkt door boze witte meisjes, boze witte vrouwen en boze witte oma’s die krijsen dat de witte man de wortel van al het kwaad op deze aarde is. Maar door wie zijn die witte mannen dan gebaard? De media zijn nog steeds in handen van verzuurde linkse witmannen. Het roomblanke NRC Handelsblad - alias de D66-bode - bedacht daarom NRC 101 Nieuwe Talenten.

“Wij presenteren 101 nieuwe talenten op cultureel gebied uit Nederland en Nederlandstalig België. Alfabetisch per kunstdiscipline. We denken dat ze gezichtsbepalend kunnen zijn in de jaren twintig. Daarom willen we u graag laten kennismaken met deze kunstenaars. Een poging om u een blik te gunnen op de rijkdom en diversiteit van het nieuwe culturele aanbod.”

De Boze Blanke Man - De kwaadaardige bleekscheten van D66

En nu vooruit!

Tjeerd de Groot, de voormalige melkmuil van de Nederlandse Zuivel Organisatie, liet deze week zijn ware gezicht zien aan Jonathan Krispijn. Ik kan me niet herinneren dat in naoorlogs Nederland een roomblanke man een persoon van kleur met een Joodse achtergrond uitschold voor fascist.

Vooruit: de gesjeesde spindoctor van GroenLinks, Sybren Kooistra, schold Max Pam voor racist uit en dat pikte Pam niet. Die schakelde meteen meester Peter Plasman in, en Kooistra, die als de dood was voor een strafblad omdat hij dan niet meer bij de EU kon werken of niet meer naar zijn geliefde Verenigde Staten kon reizen waar hij immers spindoctor van Obama was - koos eieren voor zijn geld.

Overigens heeft Sybren Kooistra net zo’n vies baardje - de zogeheten pratende kut - als Tjeerd de Groot, Rob Jetten, kindervriend Cindy Smeets, Steven van Weyenberg, Sjoerd Rimmer Sjoerdsma en Daan Bonenkamp, die als de spreekwoordelijke rat het zinkende D66-schip verliet om hoofdredacteur van Tubantia te worden. Zijn voorganger, Martha Riemersma was in mei opgestapt bij Tubantia, omdat haar suikeroom Matthijs van Nieuwkerk haar gouden bergen had beloofd op het Gooise Matras.

Eerder deze week had Tjeerd de Groot al enorm geblunderd. Hij beweerde in de Nationale Vergaderzaal dat koeien 'permanent ziek' zijn omdat het Nederlandse gras té eiwitrijk zou zijn. De factcheck-rubriek van EenVandaag onder leiding van Lammert de Bruin ging op onderzoek uit en concludeert woensdag: Tjeerd de Groot verkoopt 'bullshit'. En niet één maar twee keer.

Ik ga er gevoeglijk van uit dat Tjeerd de Groot, de insipide nietszeggende sokpop van de zuivelmaffia die is opgepimpt tot een mean old bitch die aan het cruisen is in de Rue de Vaseline, om specifieke reden geworven is door de Magere Mannetjes. Die zeiden bij het sollicitatiegesprek: 'Je je moet wel een ringbaardje laten groeien, vriend, dat maakt indruk bij het electoraat.' 'Ja,' zei Tjeerd, maar Jantje Paternotte dan?' 'Nou,' zei Sjoerd Rimmer: 'bij ons Jantje moeten eerst de testikels nog indalen in zijn balzakje. Daarna krijgt hij vanzelf wel een mooi vlassig bloksnorretje.'

Tjeerd, het archetype van een tot op het bot gefrustreerde binnenvetter, die ineens kan ontploffen van woede - iedereen kent wel zo iemand - is een tiepje dat het in 1940-1945 ver had kunnen schoppen in de entourage van de Duitse bezetter. Het is een bazenpoeper à la Doug Stamper en voert alles uit wat het baasje hem vraagt. Neem deze twiet van de ziedende melkmuil:

Het doel blijft: halvering van de stikstofuitstoot in 2030. Alleen zo blijft de natuur gezond en kunnen we weer huizen bouwen.

De Boze Blanke Man - Raymond Westerling: de Turk

Ik ben van kindsbeen af vertrouwd met het Nederlandse leger en zijn manschappen, want ik groeide op in garnizoensplaats Ede. De soldaten van de zeven kazernes, plus de bloedgeile verpleegsters van de ontelbare bejaardenhuizen, gekkenhuizen en andere zorginstellingen in de woeste wouden rond Ede zorgden voor wat leven in de brouwerij want verder was er geen reet te doen in de Parel van de Veluwe. 

Mijn eerste verzetsdaad was dan ook het kalken van de opruiende noodkreet Waarom gebeurt hier niets op de muur van de Hema, in 1964. Er zijn vele andere Edenezen die deze historische gebeurtenis claimen, maar ik was het dus. Ik mocht toen van mama voor straf die avond niet naar Swiebertje kijken bij de familie Tap, die als enige een televisietoestel had in de Spechtlaan.

Aantekening voor mijn biograaf: ik woonde op nummer 16, maar ben geboren in de Leeghwaterstraat. Wij verhuisden later naar de Nachtegaallaan 42, waar schuin tegenover ons professor Prosper Ego, oprichter en voorman van het Oud-Strijders Legioen (OSL) woonde. 

Die las de jeugd uit de buurt op woensdagmiddag voor uit Mijn Memoires van Raymond Paul Pierre Westerling, aan wie dit feuilleton gewijd is. Op kapitein Westerling kom ik zo terug. Overigens zouden diens memoires door een ghostwriter geschreven zijn, maar daar ga ik mijn tengels niet aan branden.

Mijn hele jeugd was doordrenkt met militarisme. Alle broers van mijn moeder moesten vechten in ons Indië. Vreemd genoeg werd daar nooit over gesproken tijdens verjaardagsfeestjes. Eentje had er een stoma aan overgehouden, ook niet echt een leuk onderwerp als je op een kaasstengel sabbelt.

De ouders van mijn schoolvriendje Bobbie de Boer (dat zijn herinnering tot een zegen mag zijn) baatten het Protestants Militair Tehuis (PMT) in Ede uit, een pretpark vol flipperkasten, biljarttafels en kaartende militairen. Ik heb daar leren zuipen, vloeken én de soldatentaal geleerd, met schitterende termen zoals achteruit eten (kotsen), rukbunker (slaapzak), nukubu (nutteloze kutburger), neukteugels (bretels), lulijzer (microfoon), loho (lompe hond) en kutsoppen (douchen).

En ik kwam daar in contact met de poëzie:

God schiep met een vloek
De legerplaats Oldebroek
En tot overmaat van ramp
schiep hij de Harskamp.

Als krullenjongen van het huis- aan-huisblad Ede Stad had ik al snel doorgekregen hoe ik gratis aan drank kon komen. Als razende reporter versloeg ik modeshows voor bejaarden, braderieën, winkelopeningen en jubilerende werknemers van de ENKA. Minstens drie keer per week moest ik uitrukken naar een kazerne omdat er een militair afzwaaide. Altijd waren er jenever en sigaren. De pers werd in de provincie nog met alle egards behandeld en ik was de koning te rijk.

Ik vond het vreselijk dat ik werd uitgeloot voor de dienstplicht omdat ik van lichting 1959 ben. Ik ben toen ongevraagd toch naar de keuring gegaan, waar ik in mijn gezicht werd uitgelachen vanwege mijn “Beatle-haar”, mijn kromme rug, mijn x-benen en vooral de roze ribfluwelen broek die ik droeg. Om toch in de sfeer van het leger te blijven, draaide ik in mijn rukbunker aan de Nachtegaallaan de hele dag strijdliederen van Johnny Hoes. 

Bon, ik dwaal af.

De erfzonde en de predestinatie van de Boze Blanke Man: slavendrijver tot in de eeuwigheid. Hallelujah!

\

Eind december verschijnt de laatste aflevering van de Boze Blanke Man en ik verklap de eindconclusie alvast: hij bestaat niet. Want hij is een sociale constructie, bedacht door gillende keukenmeiden. Laten we die hysterische bakvissen maar vergeven: liever breng ik een stukje verdieping aan in deze anders zo vrolijke, onbekommerde en oppervlakkige serie essayettes.

De Boze Blanke Man - Jan Montyn: heerlijk fout voor, tijdens en na de oorlog

Op de vrolijke prent die bij ons en in huize Montyn hing, zie je de brede weg vol verleidingen (leuke hoeren, gezellige kroegen, gokhuizen) en het moeilijk begaanbare pad slingert naar de hemel

Montyn staat in mijn top 10 van Nederlandse boeken. Ik las het meesterwerk van Dirk Ayelt Kooiman over duivelskunstenaar Jan Montyn in een ruk uit in 1982 en stond perplex. Dat had ik niet vaak meegemaakt, sinds Ik Jan Cremer. 

Jan Montyn (eigenlijk Montijn) werd kort voor de Tweede Wereldoorlog lid van de Nationale Jeugdstorm, naar voorbeeld van de Hitlerjugend. Die jongerenclub was voor hem een bevrijding na het benauwende zwartekousekerk-milieu in Oudewater waar Montyn opgroeide. Hij bezocht trainingskampen in Oostenrijk, trad in dienst bij de Kriegsmarine en overleefde op het nippertje een schipbreuk na een torpedo-aanval. Montyn vocht in Letland, aan het Oostfront in de loopgravenoorlog in Koerland. In Berlijn maakte Montyn de laatste dagen van het Derde Rijk mee. Na de oorlog kwam hij terecht in een heropvoedingsgesticht, meldde zich vervolgens aan bij het Vreemdelingenlegioen in Algerije, deserteerde en raakte gewond in de Koreaanse oorlog, waar hij als vrijwilliger meevocht bij een Nederlandse legergroep. 

Op de website van Nederlanders in het Vreemdelingioen las ik dit: Jan Montijn, als er gesproken wordt over Nederlanders die in het Franse Vreemdelingenlegioen hebben gediend duikt zijn naam meestal op. Nog recent (2014) in de aankondiging van het boek “Geen mannen maar Duivels” van Rende van de Kamp over Nederlanders in het Franse Vreemdelingenlegioen staat Montyn genoemd: “Beroemde schrijvers en oud-legionairs als Jan Montyn, Richard Klinkhamer, Louis Ferron en Jan Cremer passeren de revue”.

Montyn werd een succesvol kunstenaar en haalde kinderen uit oorlogsgebieden Korea, Vietnam, Thailand en Cambodja en regelde kindertransporten. Hij raakte aan de alcohol en werd na een tijdje goed gek. 

Toen ik het boek las, dacht ik: dat had mij ook kunnen overkomen. Het was of het Oostfront geworden, of het verzet. De Trouw en het Parool bezorgen. Bij het verzet kreeg je genoeg te eten en kon je neuken, maar dat kon bij de moffen natuurlijk ook. Maar goed, uiteindelijk mocht ik zelfs niet bij de padvinderij van mijn moeder omdat die heidens was.

Tip de redactie

Wil je een document versturen? Stuur dan gewoon direct een mail naar redactie@geenstijl.nl
Hoef je ook geen robotcheck uit te voeren.